Senator Vanackere mocht op 4 mei de vergadering in de Senaat met de vicevoorzitter van de Europese Commissie Maros Sefcovic voorzitten. Die kwam er het Europees project voor de Energie-unie voorstellen. Voor de gelegenheid waren alle Belgische senatoren en volksvertegenwoordigers (ook deze van de deelstaatparlementen, van het Europees Parlement en het Beneluxparlement) in de Senaat uitgenodigd evenals vertegenwoordigers van het middenveld.
Bij de begroeting in het halfrond van de Senaat herinnerde de heer Sefcovic met een mooi compliment aan Steven Vanackere’s rol tijdens het Belgisch voorzitterschap van de EU in 2010. "This guy was the best president of the council of ministers I ever had", zei hij.
In zijn uiteenzetting legde Sefcovic er de nadruk op dat het project niet enkel de energievoorziening betreft maar ook een modernisering van de Europese economie beoogt: een duurzame en competitieve economie die ook voor tewerkstelling zorgt. Dat is nodig, zegt Sefcovic, want de prijs die nu in de EU wordt betaald voor energie is veel hoger dan bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. De Unie is daarenboven te afhankelijk van import voor haar energievoorziening.
Daarom zet Europa in op energie-efficiëntie, koolstofarme technologie (dus hernieuwbare energie) en intelligente energienetwerken.
Met de koolstofreductie, zegt Sefcovic, zit Europa reeds vrij goed. We slaagden erin om het bbp van de Unie in 15 jaar tijd te doen groeien met 50% en desondanks de emissie van broeikasgassen te laten dalen met 22%. Inspanningen blijven echter nodig. Vooral een flexibeler inspelen op de groei van de sector van de hernieuwbare energie. Europa helpt hier met zijn investeringsplan. Onder meer enkele van onze windmolenparken in de Noordzee profiteren van deze investeringsondersteuning.
Door de energie-efficiëntie te verhogen hoopt Sefcovic de import van gas te verminderen met 12%. Dat zou ook de economie een boost geven en bijvoorbeeld in België tot 22.000 banen kunnen opleveren. De Unie wil dit vooral bereiken met het energiezuiniger maken van gebouwen door middel van renovatie, in het bijzonder gericht op kansarme gezinnen. Daarnaast wordt ook ingezet op de mobiliteit, vooral in België een hot item. De bedrijfswagens blijven een doorn in het Europese oog.
Om ervoor te zorgen dat de Europese consument baat heeft bij het project wordt gewerkt aan betere informatie, grotere keuzemogelijkheid en actieve betrokkenheid van de gebruikers in het transitieproces. Speciale aandacht gaat naar het probleem van de energiearmoede.
In zijn reactie benadrukte Steven Vanackere dit laatste: “Energie is een grote slokop in het gezinsbudget”, zei hij “het is belangrijk dat we die kosten in de hand houden”. Hij onderlijnde ook het belang van het project in functie van de toekomst: de impact van de energiepolitiek op de leefomgeving (vooral deze van onze kinderen) is allesbepalend. Maar ook het strategisch belang van het plan had zijn aandacht: we moeten uitkijken naar alternatieven om onze afhankelijkheid van onder meer Rusland en Saudi-Arabië af te bouwen. Hij vroeg deze aspecten niet uit het oog te verliezen.
Ook nam hij de gelegenheid te baat om ervoor te pleiten dat Eurostat in de beoordeling van de nationale budgetten investeringen in voorzieningen voor alternatieve energie met een milder oog zou bekijken, zodat de angst voor een negatief rapport uit Europa geen rem zou zijn op de wil van de staten om de weg naar nieuwe energievormen verder te bewandelen.